Van leerkracht naar trainer: de verschillen en overeenkomsten
Na drie jaar voor de klas te hebben gestaan, werd het voor mij tijd voor een andere uitdaging. De interactie met de kids en het onderwijzen – anderen wat leren – vond ik het mooie van het basisonderwijs. Wat ik minder mooi vond: de administratie, de ouders en de inspectie/overheid. Daarom zocht ik een nieuwe uitdaging waarbij ik vooral die mooie dingen van het vak mocht uitoefenen.
Nu, ruim een jaar verder, ben ik bezig met die uitdaging en heb ik al geweldige ervaringen opgedaan in het trainersvak. Toch mis ik het basisonderwijs soms wel. Het leek me daarom goed om eens terug te kijken en de balans op te maken. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen het leraarschap en trainerschap? Waar haal ik het meeste plezier uit en ben ik blij met mijn gemaakte keuzes?
Verschillen
Een groot verschil ligt erg voor de hand: de doelgroep. Waar ik voorheen voor klassen stond met kinderen van 10 tot 12 jaar, werk ik nu meestal met (jong-)volwassenen. Het denkniveau van mij en de volwassenen is ongeveer hetzelfde waardoor het maken van associaties makkelijk is en we sneller kunnen schakelen. Dit werkt met kinderen anders. Kinderen kijken vanuit een ander perspectief en zijn minder bang om te zeggen wat ze denken. Dit roept soms leuke discussies op en daardoor duik je dieper in de stof. Hier kunnen volwassenen nog wat van leren: wees kritisch en niet bang om te denken en doen!
Een ander groot verschil is de relatie die je hebt met je deelnemers/groep. Als leerkracht bouw je een bijzondere relatie op met de kinderen. Je hebt veel tijd om hierin te investeren en om een veilige omgeving te creëren. Bij het geven van een korte training heb je hier maar weinig tijd voor, dus blijft de relatie vaak oppervlakkig. Je hebt dan ook maar één kans om het goed te doen, terwijl je in het basisonderwijs iedere dag een nieuwe kans krijgt.
Wanneer je een keer een iets minder prettige groep voor je hebt bij een training (iedereen kent ze vast wel), is het juist ook weer fijn om “snel” van ze af te zijn. Als leerkracht zit je er direct een jaar aan vast en het biedt daarom weer andere uitdagingen.
Wanneer je een groep goed kent is het ook makkelijker om het niveau te bepalen. Waar zitten ze al in de ontwikkeling en waar is nog wat te halen? Gelukkig zijn er talloze manieren om hier achter te komen wanneer je een groep nog niet kent. Mijn favoriete manier om dit te weten te komen, is door het gewoon aan het begin van mijn training te vragen aan de groep. Even de verwachting checken en polsen wat ze al wel of nog niet kunnen.
Overeenkomsten
Wanneer je als trainer je training gaat voorbereiden, bedenk je eerst het doel ervan. Vervolgens bouw je je training of les zo op dat ze, als het goed is, dat doel bereiken. Ook denk je vooraf na over de extra oefeningen die je eventueel kan toepassen wanneer er meer verdieping nodig is. Tot slot bedenk je hoe je gaat toetsen/checken of het doel bereikt is. In het basisonderwijs werkt dit precies zo. Een groot nadeel is wel dat je zo’n 8 lessen op een dag geeft en je ze dus ook alle 8 goed moet voorbereiden, wat veel tijd kost.
Wat bij beide partijen ook hetzelfde is, is natuurlijk het onderwijzen. Mensen (kinderen en volwassenen) écht iets leren en ze verder helpen. Je kunt het verschil maken, soms zijn het hele kleine verschillen, soms wat grotere. Die lach op de gezichten wanneer ze iets begrijpen. De figuurlijke kwartjes die je ziet vallen. De bijzondere ervaringen die gedeeld worden en goede gesprekken die gevoerd worden over bepaalde onderwerpen, waar niet alleen zij maar ook jij bijzonder veel van kan leren. Het jezelf makkelijk maken door langs de kant te staan, te sturen waar nodig en vervolgens een mooi leerproces te kunnen zien. Mensen helpen en er voor ze zijn.
Tot slot nog een mooie overeenkomst: ervaring. Hoe meer les en training je geeft, hoe meer ervaring je opdoet en hoe makkelijker sommige dingen gaan. Voorbereiden gaat sneller, je vult je rugzak met meerdere werkvormen en leert steeds makkelijker om te gaan met uitzonderingen. Wijk je tijdens je training of les uit naar een ander onderwerp, dan heb je genoeg bagage in je rugzak om er wat mee te doen.
Mijn conclusie
Ik had een enorme hekel aan de randzaken van het onderwijs zoals de administratie en inspectie/overheid. Ook het omgaan met ouders die het beste voor het kind wilden maar niet inzagen dat ik dat ook wilde omdat we verschilden van mening over wat nu precies het beste was, werd vervelend. Hier heb ik nu gelukkig geen last meer van! Zoals ik hierboven omschreef, is de relatie met de groep wel heel anders. Hierin mis ik het basisonderwijs en die speciale band met mijn groep wel. Toch denk ik dat ik als trainer op dit moment veel beter op mijn plek zit. Ik krijg de kans om me te ontwikkelen en word niet afgestraft door ouders of inspectie. Sterker nog, de (jong-)volwassenen die ik train zijn juist erg dankbaar dat ik ze wat wil leren en door goede en leuke gesprekken leer ik ook veel van hen.